Tekst: Pieter van den Brand | Beeld: Neste
Neste is wereldwijd marktleider in hernieuwbare brandstoffen. Het Finse bedrijf pompt honderden miljoenen euro’s in het opschalen van zijn productiecapaciteit. ‘94 procent van onze winst halen we uit onze duurzame producten.’
Tekst: Pieter van den Brand | Beeld: Neste
Het van origine Finse Neste is groot geworden in de raffinage van ruwe olie en handel in fossiele olieproducten. Anno 2022 ligt de focus echter volledig op hernieuwbare brandstoffen en duurzame kerosine voor de luchtvaart. De activiteiten in zo’n 14 landen waren in 2020 goed voor een omzet van 11,8 miljard euro en een nettowinst van 1,4 miljard. “94 procent van onze winst halen we uit onze duurzame producten”, zegt Kenneth Lim tijdens een recent webinar georganiseerd door industriële-automatiseringsbedrijf Emerson, en bevestigt daarmee waar de toekomst van het bedrijf ligt.
Lim is plantmanager van de biobrandstoffenfabriek van Neste in Singapore en vertelt tijdens dit webinar uitgebreid over de groeiplannen van het bedrijf. Om zijn betoog kracht bij te zetten laat Lim een plaatje zien met prognoses voor de afzet van biobrandstoffen in de luchtvaart in de komende twee jaar. Volgens de tabel uit een recent rapport van het Amerikaanse onderzoeksbureau Cowen kan deze markt rekenen op een verdubbeling in 2023. “De vraag stijgt, nu een groot aantal luchtvaartmaatschappijen zich het afgelopen jaar heeft gecommitteerd aan het doel van nul-emissies in 2050”, vertelt Lim. “Ze willen daar nu al een start mee maken.”
In Singapore is Neste dan ook druk met het uitbreiden van de productiecapaciteit met een extra 1 miljoen ton biokerosine. Voor deze investering trok het bedrijf 1,5 miljard euro uit. De biodieselfabriek in de Aziatische metropool komt zo op een productieniveau van jaarlijks 2,3 miljoen ton. Vlak voor het webinar maakte Neste zijn joint-venture bekend met Marathon Petroleum.
Samen gaan ze de raffinaderij in Californië van dit Amerikaanse bedrijf ombouwen om vanaf najaar 2022 jaarlijks 1 miljoen ton biodiesel te produceren. Met de fabrieken in thuisland Finland en Rotterdam zit Neste als marktleider dan eind 2023 op een jaarvolume van 5,5 miljoen ton biobrandstoffen. Wat nog uiterst bescheiden is, getuige de jaarlijkse wereldwijde productie van zo’n 1,4 miljard ton aan fossiele diesel. Uit plantaardige reststromen is Neste, onder meer in samenwerking met DSM, overigens ook gestart met de productie van hernieuwbare polymeren. Een kwart van de 5.000 medewerkers werkt op de R&D-afdeling van het bedrijf.
De groeiambities van Neste in Azië lijken veel groter dan die in Europa, maar dat is beslist niet het geval, wil Lim duidelijk maken. In de fabriek op de Maasvlakte is de bouw van ’s werelds eerste hoge-temperatuur elektrolyser (2,4 MW) voor groene waterstof in volle gang. Het MultiPLHY-consortium met Neste en Engie ontving voor dit demonstratieproject 10 miljoen euro aan subsidie uit het Horizon-2020 programma van de EU.
Voor de jaarwisseling moet de demo-installatie klaar zijn. Voor Neste is waterstof een onmisbare grondstof voor de productie van zijn NXBTL-biodiesel. De circa 15 eurocent duurdere hernieuwbare diesel (ook HVO 100 geheten) is in Europa inmiddels bij zo’n 500 tankstations te koop – waarvan 110 in Nederland. “Binnenkort nemen we ook de investeringsbeslissing of we in Rotterdam een tweede raffinaderij gaan bouwen”, zegt Lim.
Intussen verbreedt het bedrijf zijn feedstock voor de biobrandstoffenproductie naar een grotere variatie van afval en residuen uit de landbouw en de voedingsindustrie. Zo’n 90% van de inputstromen bestaat uit koolzaad-, maïs-, soja- en palmolie en voor de resterende tien procent uit dierlijk vetafval (vlees en vis) en gebruikt frituurvet. Volgens Lim zal het wereldwijd beschikbare aanbod uit deze range van grondstoffen in 2030 zijn gegroeid tot 40 miljoen ton. “Naast het uitbreiden van de bestaande grondstoffenpool”, legt hij uit, “richten
we ons ook op nieuwe stromen.”
De scope is breed, van lignocelloluse-houdende reststromen als stro en zaagsel tot afvalplastics. Van het nog relatief grote volume aan (deels gecertificeerde) palmolie wil Neste in elk geval zo snel mogelijk af, want daar is vanuit milieuorganisaties felle kritiek op. Het doel is het palmolie-aandeel al tegen eind 2023 tot nul te verlagen. Het aandeel van de overige genoemde plantaardige oliën en de nieuwe grondstoffen zal na 2023 verder toenemen. Neste zegt te mikken op grondstoffen met een laag ‘Indirect Land Use Change (ILUC)-risico’, wat wil zeggen dat deze niet speciaal geteeld worden voor de biobrandstoffenproductie, dus dat het landgebruik er niet door wordt veranderd.
Een belangrijke prikkel voor de biobrandstoffenmarkt is regelgeving. Al zo’n zeventig landen in de wereld, weet Lim, kennen verplichtingen voor het bijmengen van fossielvrije brandstoffen. Er is nog meer. De gasprijs zit al bijna een jaar in de lift en piekte zelfs tijdens de crisis in Oekraïne. Als deze trend doorzet, zal dat onvermijdelijk een positieve invloed hebben op de vraag naar biobrandstoffen.
Lim wil niet gaan speculeren over de verdere prijsontwikkelingen van aardgas, “maar het is evident”, stelt de Neste-manager, “dat voor hernieuwbare brandstoffen een grotere rol is weggelegd. Wij zijn daar erg optimistisch over. We voorzien dat op termijn honderd procent van onze winst afkomstig is uit duurzame producten.”
________________________________________________
De productie van biobrandstoffen vraagt van Neste een omslag in meet- en regeltechniek. Hiervoor werkt het bedrijf samen met automatiseerder Emerson. De uiteenlopende oliën en vetten die Neste gebruikt, hebben allemaal andere eigenschappen. Tijdens het proces in de reactoren is nieuwe meet- en regelapparatuur nodig om een optimale kwaliteit biodiesel te kunnen garanderen. Plantaardige stromen geven bovendien een verhoogd risico op corrosie. Hiervoor zet Emerson onder meer draadloze ultrasoon sensoren in om de impact op de wanden van reactoren en opslagtanks te monitoren. Dat moet de levensduur van installaties verlengen. Ook meet Emerson de ‘carbon-intensiteit’ van de diverse grondstoffen om vast te kunnen stellen hoe emissiearm het eindproduct is. Daar is het de clientèle van Neste immers om te doen.
Neste produceert zijn biobrandstoffen met de gepatenteerde NEXBTL-technologie (waar de letters voor staan, wordt niet uitgelegd). In de jaren negentig ontdekte de eigen researchafdeling van het bedrijf dit destijds compleet nieuwe procedé. Plantaardige oliën en vetten worden geraffineerd en via het klassieke proces van transesterificatie met een alcohol (in dit geval het goedkope ethanol) omgezet naar een ester en glycerol. Dat is nodig om dezelfde viscositeit (‘stroperigheid’) als fossiele diesel te krijgen. Een te hoge viscositeit zou tot allerlei problemen in dieselmotoren leiden, zoals afzettingen en verstoppingen. In het NEXBTL-proces worden de olie-esters behandeld met waterstof (katalytische hydrogenolyse), vandaar de aanduiding ‘HVO 100’ (100% ‘Hydrotreated Vegetable Oil’). Zuurstof wordt vervangen door waterstof. De transparante biodiesel bevat daarmee geen zwavel, stikstof of aromaten. Door het hoge cetaangetal komt het gemakkelijk tot volledige ontbranding, waardoor motoren schoner blijven en de uitstoot van broeikasgassen meer dan 50% lager is dan bij fossiele diesel, aldus Neste. HVO-diesel kan zowel direct als in verschillende concentraties vermengd met fossiele diesel worden gebruikt in dieselmotoren, zonder dat deze hiervoor aanpassing behoeven. Bij het NEXBTL-proces komt bovendien een gas vrij, dat voor meer dan de helft uit biopropaan bestaat. Sinds eind 2016 vangt Neste dit gas in de fabriek in Rotterdam af, zuivert het in een aparte installatie en maakt het propaangas onder druk vloeibaar tot LPG. Een van de afnemers is Primagaz in België.