De NEN is in samenwerking met de Technische Commissie Drukapparatuur (TCD) bezig om betrouwbare en onafhankelijke veiligheidsregels en procedures rond de ingebruikneming, het gebruik van drukapparatuur en reparaties en/of wijzigingen op te stellen.
Binnen de Europese gemeenschap gelden nu uniforme Europese veiligheidsnormen voor nieuwbouw van drukapparatuur, maar ingebruikneming, wijzigingen en reparaties blijven onder regelgeving van nationale overheden vallen.
Classificatie
Om in aanmerking te komen voor CE-markering moet de gebruiker eerst bepalen in welke categorie de drukapparatuur valt. De volgende elementen spelen hierbij een rol:
– Soort drukapparaat
– Stof in het drukapparaat
– Maximaal toelaatbare druk
– Volume of diameter van het drukapparaat
Vervolgens onderscheidt de richtlijn zes soorten drukapparatuur:
1. Drukvaten
2. Brandstofgestookte of anderszins verwarmde drukapparatuur (stoomgeneratoren)
3. Installatieleidingen
4. Veiligheidsappendages
5. Drukhoudende componenten
6. Samenstellen
Voor de soorten 1,2 en 3 is weer van toepassing welke stoffen zich in de drukapparatuur bevinden. Deze worden in twee groepen ingedeeld zoals vermeld in de Richtlijn 67/548/EEG (Richtlijn inzake indeling en verpakking van gevaarlijke stoffen), en gebaseerd op de eigenschappen van de stof:
– Groep 1: zeer gevaarlijke stoffen (ontplofbaar, ontvlambaar, giftig, oxyderend)
– Groep 2: alle overige (minder gevaarlijke) stoffen
De stoffen in beide groepen kunnen uit zowel gassen als vloeistoffen bestaan.
href=http://www.fluidsprocessing.nl/vakblad/nummer-2010-6.html class=pyl4>Lees het hele artikel in Fluids Processing nummer 2010-6