Niveaumeting is er zo één. Hoe weet je precies hoeveel vloeistof er in een tank, put of reservoir zit? Zeker wanneer het medium niet helder is, schuim vormt of ondergronds zit, is dat geen eenvoudige opgave.

Een van de betrouwbaarste methoden is de hydrostatische meting. Het principe is eigenlijk heel eenvoudig: een vloeistof oefent druk uit op alles wat zich onder het oppervlak bevindt. Hoe dieper je gaat, hoe groter die druk. Een onderdompelbare niveautransmitter maakt daar gebruik van. De sensor meet de druk van de vloeistofkolom boven zich en zet die om in een elektrisch signaal. Zo kun je continu zien hoe hoog het vloeistofniveau is.

Toch komt er meer bij kijken dan alleen druk meten. De luchtdruk boven de vloeistof verandert namelijk voortdurend door weer of hoogteverschillen. Om die invloeden uit te sluiten, hebben transmitters een ontluchtingsslang in de kabel. Die zorgt ervoor dat de meting alleen de werkelijke vloeistofdruk weergeeft en niet die van de atmosfeer erboven.

Wat ik mooi vind aan dit soort metingen, is de eenvoud in combinatie met precisie. Met één compact instrument krijg je betrouwbare informatie, zelfs in de meest vervuilde of ontoegankelijke omgevingen. En hoewel de technologie al decennia bestaat, blijft ze onmisbaar in moderne installaties. Soms is het juist de beproefde techniek die het verschil maakt tussen ‘ongeveer goed’ en écht betrouwbaar.

Chris Neyens, instrumentatiespecialist bij Hitma