Dit soort installaties voor onder andere waterbeheer, irrigatie, drinkwatervoorziening en energieopwekking kunnen risico’s vormen voor zowel migrerende als lokaal aanwezige vispopulaties. Er was behoefte aan extra beoordelingscriteria op het gebied van de waterecologie, een vakgebied dat steeds meer aandacht krijgt. Bovendien wordt de wetgeving steeds strenger op dit vlak. Te denken valt aan de Kaderrichtlijn Water, de Europese Aalverordening en het Benelux-besluit over vismigratie.
De norm beschrijft hoe effecten op vissen eenduidig onderzocht kunnen worden via veldmetingen, laboratoriumproeven en modelberekeningen. De standaard is toepasbaar op een breed scala aan installaties, waaronder centrifugaalpompen, Archimedes-schroeven, waterturbines, complete pompstations en waterkrachtcentrales. Dit onder voorwaarde dat deze waterwerken bij oppervlaktewateren liggen met inheemse of migrerende vissoorten.
De resultaten van de voorgeschreven metingen kunnen worden gebruikt voor effectbeoordelingen, beleidsontwikkeling en het bepalen van verzachtende maatregelen. NEN-EN 18110:2025 vervangt de eerdere Nederlandse norm NEN 8775 en is ontwikkeld onder Nederlands projectleiderschap, met bijdragen van TU Eindhoven, Entry Technology Support, ATKB, waterschappen, ecologische adviesbureaus, onderzoeksinstellingen en fabrikanten.
Door deze brede samenwerking sluit de norm goed aan bij zowel praktijkervaring als wetenschappelijke inzichten. Voor overheden en milieuorganisaties vormt de norm een belangrijk hulpmiddel bij het beoordelen van installaties die de vismigratie kunnen beïnvloeden. Fabrikanten kunnen de criteria meenemen bij het ontwikkelen van visvriendelijke ontwerpen.