Het nieuwe jaar is voor de industrie goed van start gegaan. De trend die de laatste maanden van 2014 werd ingezet (zie de Economische Barometer van Koninklijke Metaalunie), zet zich onverminderd door in 2015. Dit blijkt uit de NEVI Inkoop Managers Index (NEVI-PMI) van januari.
De index van de activiteiten van de Nederlandse inkopers (ook wel bekend als de PMI, ’purchasing managers index’) is in januari met 0,6 punten gestegen, tot 54,1. Deze score is ruim boven de grenswaarde van 50 die het omslagpunt tussen krimp en groei markeert. De huidige periode van groei komt hiermee op eenentwintig maanden. Voor de eurozone als geheel blijft de score ongewijzigd staan op 51,0, geen hoge waarde, maar wel een teken dat er enige dynamiek zit in de economie van de eurozone.
Ook in januari wist de industrie meer orders te boeken, zowel vanuit het binnenland maar vooral vanuit het buitenland. De concurrentiepositie van de Nederlandse industrie is uitstekend. Deze resulteerde wederom in hogere productie- en inkoopvolumes. Normaliter vertaalt dit zich in hogere inkoopprijzen. Maar dat is nu als gevolg van een aantal macro economische ontwikkelingen (dalende olie- en grondstofprijzen, stijgende dollar) niet het geval. Bedrijven profiteren van lagere grondstofprijzen en olieprijzen, die zij doorberekenen in scherpere verkoopprijzen. Bedrijven rapporteren dat daarnaast innovaties blijken aan te slaan, wat de forse toename van de vraag en daarmee de stijging van het productievolume (nu al 21 maanden op rij) mede verklaart.
De werkgelegenheidsindex liet ook deze maand een stijging zien (51.7). Niettemin varen productiebedrijven hoog aan de wind: voorraden blijven beperkt en men gaat pas produceren als men concreet verkooporders heeft geboekt.
De Nevi PMI wordt opgesteld aan de hand van maandelijkse vragenlijsten die circa 350 inkoopmanagers uit Nederland invullen.
Meer zien