Klaar voor de nieuwe Europese machineverordening? Brussel niet…

Laatste wijziging: 17 december 2025
Rondetafeldiscussie ‘Hygiënisch design & procesvoering’ 2025.
Rondetafeldiscussie ‘Hygiënisch design & procesvoering’ 2025. | Foto: Marco Vellinga

Gaat de nieuwe Europese machineverordening per 2027 de regeldruk rond industriële processen vereenvoudigen, de administratieve druk verminderen en de voedselveiligheid beter borgen? Tijdens de paneldiscussie ‘Hygiënisch design en procesvoering’ rezen daar wat twijfels over. Harmonisatie is goed, maar de Brusselse molens draaien te traag.

Iedereen is het erover eens dat discrepanties in de voedselveiligheidsregelgeving van land tot land niet handig zijn. Het is een uitdaging voor machinebouwers en voedselproducenten om conform de richtlijnen te werken als het over de grens net even anders werkt. Uniforme richtlijnen, harmonisatie, zijn daarom gewenst bij regelgeving rond voedselveiligheid en om volgens de norm werken behapbaar te maken. Maar hoe haalbaar is deze harmonisatie op zo’n korte termijn? Het discussiepanel zette de nodige vraagtekens bij het tempo van de inwerkingtreding, 2027 is al snel. Ten eerste is het tijdspad van de harmonisatie te optimistisch, er zijn nu al grote achterstanden. Ten tweede zijn uniforme regels mooi, maar kan een regel in de praktijk niet goed uitvoerbaar zijn. Ten derde is de omzetting van nationale richtlijnen naar een Europese verordening een rechterlijk ­dingetje. Kortom, het laatste woord over de nieuwe Europese machineverordening, en vooral de weg er naartoe, is nog niet gezegd…

Aan tafel zaten:

“Het moet werkbaar blijven ... Ik moet niet elke vijf minuten gevraagd worden dat even op ­papier te zetten”
Perry Verberne
Perry Verberne, algemeen directeur bij Van Beek Schroeftransport.
Perry Verberne, algemeen directeur bij Van Beek Schroeftransport. | foto:Marco Vellinga
tk1

1. De nieuwe machineverordening en het harmonisatieprobleem

Hans van der Steen trapt af met dat de prak-tijk weerbarstig is. “De Europese Commissie heeft een achterstand van 854 normen die geharmoniseerd­ moeten worden met de nieuwe machineverordening,­ hoorde ik laatst.” Berthram Mak: “Ja dat herken­ ik wel ja.” Van der Steen: “Er is geen capaciteit denk ik.” Het is gezien de grote hoeveelheid normen en het trage proces niet haalbaar, verwacht hij. “Het laaghangend fruit hier, EHEDG wereldwijd bekend, het HACCP-keurmerk, daar zou je snel iets mee kunnen. Maar dat moet internationaal gebeuren en onze ervaring in de ISO-commissies is dat je alleen al dat stuk harmoniseren­ niet eens gaat redden.”

Harmoniseren is complex als er zo veel landen­ betrokken­ zijn. Ieder land heeft zijn eigen ­belangen, industrie en werkcultuur. Dat maakt consensus lastiger. Rieks Reyers: “Iedereen moet er zijn plasje over doen. Maar laten we wel wezen, het moet gewoon. Uiteindelijk gaat het om universele­ voedselveiligheid voor mensen. Daar kan geen discussie over zijn.”

“Waar ik me veel meer zorgen over maak dan die harmonisatie, is dat de voedingsmiddelindustrie, hier onbekend mee lijkt”
Wouter Burggraaf
Wouter Burggraaf, eigenaar Burggraaf & Partners.
Wouter Burggraaf, eigenaar Burggraaf & Partners. | foto:Marco Vellinga

2. Vertraagde harmonisatie? Geen man overboord

Uitstel van de nieuwe machineverordening zou geen ramp zijn, stelt Wouter Burggraaf. “De Europese­ en ISO normen (EN 1672-2 en ISO 14159) maken dat we met elkaar als industrie over hygiënisch ontwerp kunnen praten. Het krijgt alleen een soort wettelijke status, als ze geharmoniseerd­ zijn. Als we ze sowieso in ons contract opnemen, kunnen we ernaar verwijzen. Handig, maar er is geen man overboord dat het nog niet geharmoniseerd is.” “Kijk, harmoniseren of niet, de huidige wetgeving met betrekking tot voedselveilig ontwerpen is niet veranderd. Die is er in 1995 en 2004 respectie-velijk voor de machinebouw en voor de voedings-middelenbedrijven ingezet, zodat je elkaars taal kunt spreken. Dat kun je verder met de normen invullen. Weet dat we altijd kunnen terugvallen op oude geharmoniseerde normen, dus de EN-1672 van 2009 of de ISO 14159, die geharmoniseerd is in 2004. Waar ik me veel meer zorgen over maak dan die harmonisatie, is dat de contractpartners, de voedingsmiddelindustrie, hier onbekend mee lijken. Ze verwijzen naar EHEDG, nou dat is geen engineering handboek. Dan mis je iets. Een norm is een veel betere kapstok.”

“Iedereen moet er zijn plasje over doen. Maar het gaat om de voedselveiligheid, het moet gewoon”
Rieks Reyers
Rieks Reyers, salesmanager bij Dinnissen.
Rieks Reyers, salesmanager bij Dinnissen. | foto:Marco Vellinga
tk2

3. De rol van normen voor industrie en wetgeving

Normen zoals EN-standaarden en ISO-standaar-den functioneren als een gedeelde taal tussen machinebouwers, leveranciers en eindgebruikers­. De wet bevat vaak alleen basisprincipes, zoals­ eisen rond reinigbaarheid, veiligheid en materiaalgebruik­. De norm specificeert hoe je dat in de praktijk kunt invullen. Toch kan zelfs een scherpe definitie die redelijk eenvoudig lijkt, complex­ uitpakken. Zo kan de norm, afhankelijk­ van de toepassing, anders geïnterpreteerd worden­. Burggraaf: “Voorbeeldje. We hebben een fantastische definitie van een las in de huidige machinerichtlijn. Indirect staat er: die moet glad zijn, er mag geen corrosie optreden, er mag geen organisch materiaal achterblijven. Oh ja, hij mag natuurlijk niet toxisch zijn.”

4. De wet is ruim. Hoe glad is glad?

Tot zover helder. Alleen, hoe glad ‘glad’ moet zijn, is procesafhankelijk. “Glad staat zo niet in de wet, niet alles staat expliciet in de wet. Maar er staat wel dat er geen (micro-)organisch materiaal mag achterblijven. Ja, je kunt uitgaan van een ruwheidsnorm, bijvoorbeeld een Ra-waarde van 0,8 micrometer, vroeger zelfs minder dan 0,5 micrometer, voor reinigbaarheid tot microbieel niveau. Maar stel je wilt poedertransport, dan wil je hem juist niet te glad hebben. Dat hoeft ook niet, als je hem droog gaat reinigen. Dan speelt microbiologie geen rol. Daarom staat het ook zo ruim beschreven­ in de wet. Wel zo fijn dat er dan een geharmoniseerde norm is, waarmee je kunt relativeren naar risico. Dan voorkom je in bepaalde situaties de interpretatie van ‘glad’ in de machine-richtlijn als ‘er mag helemaal niets achterblijven. Fout, ik kan je voor de rechter slepen, want die machine voldoet niet aan de machinerichtlijn (en straks – verordening)!’ ”

tk3

5. Richtlijn versus verordening – wat verandert er?

Er is een juridisch verschil tussen een richtlijn en een verordening. EU-landen zetten richtlijnen om naar nationale wetgeving. Dit geeft interpretatie-verschillen, omdat landen eigen accenten kunnen leggen of onderdelen anders kunnen implemen-teren. Verordeningen zijn direct toepasbaar in alle lidstaten, met overal dezelfde geldingskracht.

De nieuwe Europese machineverordening moet nationale verschillen overbruggen, waardoor regels uniform worden. Beter toch? Van der Steen vindt van wel: “Je vat het goed samen. Het grote voordeel ten opzichte van de richtlijn is dat die verordening nu voor alle Europese lidstaten gelijk is en op dezelfde manier geïmplementeerd moet worden. Dat is de grote verandering.”

6. Spelregels blijven gelijk, maar norm is duidelijker

Met zo’n verordening weten bedrijven sneller waar ze aan toe zijn, overal waar ze in Europa actief zijn. Voedselwaakhonden kunnen direct verwijzen naar de verordening, en zijn af van lokale verschillen. Dat geeft duidelijkheid en minder bureaucratie. Burggraaf. “Je kunt dan gewoon verwijzen naar al die paragrafen die Europees geregeld zijn in een verordening. Er wordt straks vanuit de Voedsel-en Warenautoriteit, vanuit de wetgeving, recht-streeks gerefereerd aan de verordening. Alles uit de machine-richtlijn is – als het goed is – daarin opgenomen. De spelregels blijven hetzelfde, maar duidelijker. Als ik iets in Frankrijk wil doen, of in Duitsland, dan kan ik zo de wet erbij pakken.” Vergelijk dat met nu. “Als je nu vraagt waar die precies staat onder de Bundesverwaltungsamt,­ dan ben ik wel even naar de regels aan het zoeken­.” Van der Steen: “En ook goed te weten dat het digitaal communiceren daarmee een stuk gemakkelijker wordt; ook niet verkeerd.”

“Het grote voordeel is dat een verordening voor alle Europese lidstaten gelijk is en op dezelfde manier geïmplementeerd moet worden”
Hans van der Steen
Hans van der Steen, business manager Hygienic Design Network.
Hans van der Steen, business manager Hygienic Design Network. | foto:Marco Vellinga
tk4

7. Grijs gebied: voltooide en niet-­ voltooide machines

De verordening maakt een scherper onderscheid tussen voltooide en niet-voltooide machines dan nu geregeld is. Waar daar straks precies de grens ligt, is volgens Van der Steen afwachten. “Een pomp kan zelfstandig functioneren, maar zonder leidingen doet hij niets; is die dan voltooid of ­onvoltooid?” Dat brengt voor niet-voltooide machines nieuwe verplichtingen mee, zoals het leveren van gebruiksinstructies voor integratie in een groter systeem. In elk geval wordt het anders dan nu. Van der Steen: “Dat gebeurt nu onvoldoende en zal in de toekomst meer aandacht krijgen. Instructies meegeven hoe je bijvoorbeeld die leiding moet implementeren en integreren in het complete systeem.”

8. Steeds meer regels, steeds meer papierwerk?

De nieuwe machineverordening met de para-graaf voor voedingsmiddelenapparatuur is straks natuurlijk niet allesbepalend. Er zijn ook andere regels en daarnaast is er een groeiend leger aan branchegerichte standaarden, zoals het op duur-zaamheid gerichte Ecovadis of het op arbeids­ omstandigheden geënte Sedex. Veel bedrijven aan het eind van de keten gebruiken deze platforms om leveranciers te beoordelen op milieuscore, hun maatschappelijke verantwoordelijkheid, of hun diversiteitsbeleid. Prachtig, ware het niet dat ook hier een papierwinkel ontstaat met ellenlange vra-genlijsten en audits. “Ik word soms horendol van wat ik noem ‘de battle of the forms’ die we voor klanten in orde moeten maken”, stelt Reyers. “We hebben al de ISO’s, we voldoen toch al, dan komen al die andere zaken er ook nog bij. Ik weet niet hoe jullie dit ervaren. Dit gaat soms heel ver, tot het overleggen van kilometerdeclaraties van collega’s in het buitenland.” Verberne ziet het ook. Leveran-ciers die steeds meer moeten aantonen aan klan-ten in de industrie hoe ze werken, hoe risico’s wor-den beheerst. “Dat komt voort uit traceerbaarheid,­ duidelijkheid scheppen in de keten­. Wat doe je met je leveranciers? Om die vragen te beantwoorden krijgen we van onze klanten heel wat formulieren om in vullen.” Mak: “Afnemers van producenten­ willen de keten geborgd zien, liefst honderd procent. Het is met al die papieren vooral indekken voor als er toch een claim komt. Meer bewijslast dan intrinsiek belang.” Verberne: “Inderdaad, je zet vooral veel vinkjes.”

Kortom, harmonisering van regelgeving is mooi, normen scheppen duidelijkheid en veiligheid, maar het moet niet doorslaan in een papieren tijger. Reyers: “Wat dat betreft juich ik toe dat er in ­Brussel wat meer nuance lijkt te ontstaan en dat de scherpste randjes van de plannen rond de CSRD [Corporate Sustainability Reporting­ Directive, red.] eraf gaan. Dat gaat een hele hoop aan administratieve last schelen.”

9. Conclusie: het moet werkbaar blijven

Regelgeving is noodzakelijk en waardevol, maar laat het wel praktisch toepasbaar blijven. Ja, normen moeten duidelijk zijn, harmonisatie is gewenst, maar papierwerk mag niet de over-hand krijgen. Als de berg regels, rapportages en documentatie­ blijft toenemen, loop je het risico dat regelgeving een doel op zich wordt. Dat kan niet de bedoeling zijn en dat geldt ook voor de nieuwe Europese machineverordening. Dat is wel zo’n beetje de conclusie van deze sessie. “Regis-treren is inderdaad geen doel op zich; het gaat om het beoogd resultaat”, vindt Mak. Verberne is het er roerend mee eens: “Het moet werkbaar blijven, dat vind ik het belangrijkste. Als bedrijf kan ik nog steeds duurzaam, sociaal zijn, et cetera, maar ik moet niet elke vijf minuten gevraagd worden dat even op papier te zetten. Dat remt al die bedrijven met goede intenties af, en dat wil je niet.”

tk5

8. Steeds meer regels, steeds meer papierwerk?

De nieuwe machineverordening met de para-graaf voor voedingsmiddelenapparatuur is straks natuurlijk niet allesbepalend. Er zijn ook andere regels en daarnaast is er een groeiend leger aan branchegerichte standaarden, zoals het op duur-zaamheid gerichte Ecovadis of het op arbeids­ omstandigheden geënte Sedex. Veel bedrijven aan het eind van de keten gebruiken deze platforms om leveranciers te beoordelen op milieuscore, hun maatschappelijke verantwoordelijkheid, of hun diversiteitsbeleid. Prachtig, ware het niet dat ook hier een papierwinkel ontstaat met ellenlange vra-genlijsten en audits. “Ik word soms horendol van wat ik noem ‘de battle of the forms’ die we voor klanten in orde moeten maken”, stelt Reyers. “We hebben al de ISO’s, we voldoen toch al, dan komen al die andere zaken er ook nog bij. Ik weet niet hoe jullie dit ervaren. Dit gaat soms heel ver, tot het overleggen van kilometerdeclaraties van collega’s in het buitenland.” Verberne ziet het ook. Leveran-ciers die steeds meer moeten aantonen aan klan-ten in de industrie hoe ze werken, hoe risico’s wor-den beheerst. “Dat komt voort uit traceerbaarheid,­ duidelijkheid scheppen in de keten­. Wat doe je met je leveranciers? Om die vragen te beantwoorden krijgen we van onze klanten heel wat formulieren om in vullen.” Mak: “Afnemers van producenten­ willen de keten geborgd zien, liefst honderd procent. Het is met al die papieren vooral indekken voor als er toch een claim komt. Meer bewijslast dan intrinsiek belang.” Verberne: “Inderdaad, je zet vooral veel vinkjes.”

Kortom, harmonisering van regelgeving is mooi, normen scheppen duidelijkheid en veiligheid, maar het moet niet doorslaan in een papieren tijger. Reyers: “Wat dat betreft juich ik toe dat er in ­Brussel wat meer nuance lijkt te ontstaan en dat de scherpste randjes van de plannen rond de CSRD [Corporate Sustainability Reporting­ Directive, red.] eraf gaan. Dat gaat een hele hoop aan administratieve last schelen.”

9. Conclusie: het moet werkbaar blijven

Regelgeving is noodzakelijk en waardevol, maar laat het wel praktisch toepasbaar blijven. Ja, normen moeten duidelijk zijn, harmonisatie is gewenst, maar papierwerk mag niet de over-hand krijgen. Als de berg regels, rapportages en documentatie­ blijft toenemen, loop je het risico dat regelgeving een doel op zich wordt. Dat kan niet de bedoeling zijn en dat geldt ook voor de nieuwe Europese machineverordening. Dat is wel zo’n beetje de conclusie van deze sessie. “Regis-treren is inderdaad geen doel op zich; het gaat om het beoogd resultaat”, vindt Mak. Verberne is het er roerend mee eens: “Het moet werkbaar blijven, dat vind ik het belangrijkste. Als bedrijf kan ik nog steeds duurzaam, sociaal zijn, et cetera, maar ik moet niet elke vijf minuten gevraagd worden dat even op papier te zetten. Dat remt al die bedrijven met goede intenties af, en dat wil je niet.”

Eerdere artikelen over deze rondetafeldiscussie lezen?

Eerdere artikelen over de rondetafeldiscussie ‘Hygiënisch Ontwerp & Procesvoering’ verschenen op ons zusterplatform Solids Processing:

No-touch technologie verandert rol operators

Hygiënische procesvoering: maak een reinigingsplan!

Traceerbaarheid essentieel om volgens EC 1935/2004 te werken

Profile picture of Drs. Vincent Hentzepeter

Geschreven door Drs. Vincent Hentzepeter

Lees meer van Drs. Vincent Hentzepeter icon.arrow--dark

Blijf op de hoogte en mis geen artikel

Inschrijven icon.arrow--dark